De marathon: pure nostalgie!
De marathon. Een eeuwenoude sport die mij altijd enorm gefascineerd heeft. Zo volgde ik reeds op 8-jarige leeftijd de marathon van Barcelona (Olympische Spelen) integraal op televisie. Terwijl het koningsnummer van de atletiek op heden gedomineerd wordt door Afrikaanse atleten zag ik hoe de Aziaten (met een Zuid-Koreaanse winnaar) toen baas waren in Barcelona.
Ik bleef de marathon op de voet volgen en zag hoe Thugwane (Atlanta, 1996), Abera (Sydney, 2000), Baldini (Athene, 2004) en Wanjiru (Peking, 2008) zich allen tot Olympisch kampioen marathon kroonden, al moest ik daar soms ’s nachts wel voor opstaan.
Het mag dan ook niet verbazen dat het zelf uitlopen van een marathon tot mijn grote kinderdromen behoorde. Begin juli 2010 besloot ik om de daad bij het woord te voegen en zelf te trainen voor de marathon van Brussel.
De voorbereiding op mijn eerste marathon!
Vastberaden en vol goede moed ging ik op zoek naar tips ter voorbereiding van zo’n marathon. Zo vond ik heel wat bruikbare informatie op vooraanstaande atletieksites. Ik kwam te weten dat er meer nodig is dan een goede fysieke conditie. Voeding, goede nachtrust en mentale focus zouden ook een belangrijke rol gaan spelen.
In de eerste drie weken liep ik om de twee à drie dagen zo’n 8 kilometer. Geleidelijk aan werd dit opgebouwd naar 12 kilometer om op 5 augustus een eerste keer 20,7 km te lopen. Dit gebeurde in een tijd van om en bij de 1u50min, wat ik op zich wel een aardige tijd vond. Twee weken later nam ik deel aan de Voerhoekjogging (d.i. een wedstrijd van 12,6km te Vossem) met als doel kennis te maken met het lopen in groep/wedstrijd.
Ik had de smaak van het duurlopen te pakken en trotseerde nog een vijftal keer de afstand van 20km, de ene keer al wat sneller dan de andere. Ik trainde op drie manieren: lange duurlopen tegen een trager tempo, korte duurlopen tegen een steviger tempo én intervaltraining. Begin september liep ik, weliswaar in een vrij traag tempo én op de loopband, voor het eerst 25km.
Op zaterdag 25 september volgde de ultieme test. Alvorens ik mij zou inschrijven voor de marathon moest ik zeker weten dat ik op zijn minst een afstand van 29,4km kon overbruggen. Op een op voorhand zorgvuldig uitgetekend en nauwkeurig uitgemeten parcours liep ik er zo’n 3u16 over. Ik nam mijn zelfopgestelde tijdschema’s bij de hand en zag dat mijn gemiddelde snelheid per uur voldoende kon zijn om de marathon tot een goed einde te brengen. Ik had vertrouwen geput uit deze inspanning en een dag later, op zondag 26 september, was mijn inschrijving voor de marathon dan ook een feit! Vanaf die zondag begon ik aan de taperperiode, een periode waarin de trainingsintensiteit afgebouwd wordt om uitgerust aan de start te kunnen komen.
Op woensdag 29 september laste ik een allerlaatste training in: een korte duurloop van zo’n 10,5km. Sinds die dag nam ik volledige rust. Op deze dag raakte ook bekend dat ik van start zou gaan met nummer 2174!
Op dinsdagavond 05 oktober ging ik naar de supermarkt om de laatste inkopen te doen. Vanaf woensdag 06 oktober volgde ik immers een strikt eetschema dat tot op de minuut uitgestippeld was. Ik at zes keer per dag en koolhydraten (660g per dag) gingen een vooraanstaande rol spelen in mijn voedingspatroon. Zo ontwaakte ik elke ochtend om 5u45 om vier boterhammen, een banaan, een kom havermout en twee glazen fruitsap naar binnen te spelen. Bovendien nam ik ook wat extra magnesiumtabletten om spierkrampen te vermijden. Naast dit stevige ontbijt stonden er ook allerlei tussendoortjes (bestaande uit energierepen, sportdrank en stukken fruit) op het menu en werd er twee maal per dag een stevige portie pasta naar binnen geslagen. Op de dag voor de marathon dikte dit aantal zelfs aan tot drie.
Op zaterdagavond kroop ik rond 22u30 in bed en verrassend genoeg kende ik een uitstekende nachtrust.
Zondagochtend 05u30: Wake-up + ontbijt
Zondagochtend 05u30. De wekker ging onverbiddelijk af. Er was geen ontkomen meer aan: na drie maanden van intensieve training was de dag van de waarheid eindelijk aangebroken.
Na vier dagen van zwaar ontbijten stond er vandaag eindelijk een ‘normaal’ ontbijt geprogrammeerd bestaande uit twee boterhammen, een glas fruitstap en twee bananen. De overvloedige havermout van de voorbije dagen werd achterwege gelaten omwille van het te hoge vezelgehalte. Ook stukken fruit (op de bananen na) werden absoluut gemeden. Tegen alle verwachtingen in ging alles vlotjes naar binnen en ook de zenuwen bleven relatief goed onder controle.
Na vier dagen van zwaar ontbijten stond er vandaag eindelijk een ‘normaal’ ontbijt geprogrammeerd bestaande uit twee boterhammen, een glas fruitstap en twee bananen. De overvloedige havermout van de voorbije dagen werd achterwege gelaten omwille van het te hoge vezelgehalte. Ook stukken fruit (op de bananen na) werden absoluut gemeden. Tegen alle verwachtingen in ging alles vlotjes naar binnen en ook de zenuwen bleven relatief goed onder controle.
Van 06u15 tot 06u40 nestelde ik mij in de zetel om de papieren versie van het parcours nog eens grondig door te nemen. Ik had geen werk meer met het in orde brengen van mijn sporttas, want dat was zaterdagavond al geregeld.
Zondagochtend 06u45: Vertrek naar de hoofdstad
Ik vertrok naar Leefdaal, waar ik afgesproken had met mijn 'mental coach'. Om 7u15 vertrokken we daar samen met de wagen naar de tramhalte in Tervuren.
Op de tram zaten zo'n twintigtal marathonlopers en ik raakte al snel aan de praat met hen, wat voor de nodige afleiding zorgde. Toch boezemden ze mij wat angst in door te zeggen dat de marathon van Brussel een zware marathon genoemd mag worden omwille van het erg heuvelachtige parcours.
Rond 7u40 kwamen we aan in metrostation Montgomery, waar we vervolgens de metro namen richting Jubelpark (metrostation Merode)
Rond 7u40 kwamen we aan in metrostation Montgomery, waar we vervolgens de metro namen richting Jubelpark (metrostation Merode)
Zondagochtend 07u55: Aankomst in Brussel
Na amper twee minuutjes metro arriveerden we in metrostation Merode, van waaruit we nog vijf minuutjes moesten stappen tot de startplaats. Reeds enkele honderden lopers waren zich daar trouwens al volop aan het opwarmen. Toch had ik meer oog voor de wonderbaarlijk mooie zonsopgang die Brussel langzaamaan deed ontwaken (foto terug te vinden in de fotogalerij).
8u00 - 8u45:
Een uur voor de start. De zenuwen gierden door mijn lichaam en ondanks een goede voorbereiding drong zich stilaan een gevoel van vertwijfeling op. Ik besefte stilaan dat het vandaag echt geen lachertje zou worden en dat ik mezelf zou moeten overtreffen om mijn grote droom te kunnen realiseren.
Rond 8u30 nam ik de laatste energiebronnen (zijnde een banaan en sportdrank) uit mijn sporttas en trok ik mijn lange broek en warme pull uit.
De sporttas werd vervolgens afgegeven voor vervoer naar de finish.
Rond 8u30 nam ik de laatste energiebronnen (zijnde een banaan en sportdrank) uit mijn sporttas en trok ik mijn lange broek en warme pull uit.
De sporttas werd vervolgens afgegeven voor vervoer naar de finish.
8u45 - 8u55:
Brussel moest nu echt wel ontwaakt zijn, want de luide muziek aan de start was zonder enige twijfel mijlenver hoorbaar. Tegelijkertijd zorgde het wel voor een enorme boost.
De (top)favorieten voor de eindzege namen plaats in het voorste startvak. Ikzelf bleef nog even aan de kant staan om het allemaal te laten doordringen. Binnen tien minuten ging ook ik immers beginnen aan de grootste uitdaging van mijn leven.
Om 8u55 nam ik plaats in het laatste startvak, waar ik omringd werd door tal van getrainde en ervaren atleten. Ik voelde mij ontzettend klein, maar diep vanbinnen had ik er best wel vertrouwen in. Gelukkig dwaalde de gedachte door mijn hoofd dat elke getrainde marathonloper deze stap ooit heeft moeten meemaken!
Ik controleerde nog even of de chip (voor correcte tijdsopname) goed vastgehecht was aan mijn schoen en aanhoorde de laatste instructies van de organisatie.
9u:
Exact negen uur: het startschot. Er stonden 2090 deelnemers uit 45 verschillende landen aan de start. Ikzelf stond zodanig ver achteraan dat ik de favorieten niet eens zag vertrekken. Om 9u02 passeerde ik de startmat en kon dus ook mijn tocht door de hoofdstad beginnen.
De eerste kilometers:
Ik had mezelf voorgenomen om niet al te snel van start te gaan, maar ik werd als het ware meegezogen door de massa. Het voelde wel raar aan: In de Wetstraat kregen we maar liefst vier rijvakken ter beschikking terwijl de automobilisten zich tevreden moesten stellen met één rijvak. De aanschuivende chauffeurs toeterden er op los, wat best voor een leuke sfeer zorgde.
Een afslag naar links zorgde voor een passage aan het park van Brussel, waar zich ook de eerste fotografen hadden neergepoot.
Na bijna 4 km kwamen we terecht op de Louisalaan, waar een aantal tunnels op het menu stonden. Aangezien na een stukje bergaf telkens een stevige beklimming volgde, werden de kuiten voor het eerst serieus op de proef gesteld. Om volop te kunnen genieten, was ik gaan aansluiten bij een groepje van een tiental lopers waarin het tempo aangegeven werd door een aantal buitenlanders.
Na 7,5 km was ons groepje nog steeds intact. We liepen via de Dianalaan naar het prachtige Terkamerenbos. Op dat moment werden we wel even opgeschrikt, want de bezemwagen reed op een paar honderden meters achter ons. Meteen het sein om het tempo, zonder overdrijven, ietwat de hoogte in te jagen.
10 km – 21km
Bij het uitkomen van het Terkamerenbos ging het richting Floralaan, waar de eerste tussentijd (na 10km) genomen werd: 1u09…een drietal minuten onder de vooropgestelde tijd. Na deze passage viel ons groepje wel geleidelijk aan uit elkaar.
Vervolgens ging het, via de Franklin Rooseveltlaan en Terhulpsesteenweg, in een rechte lijn naar Audergem. Ik had het goede tempo te pakken en regelmatig stak ik enkele (op het eerste zicht) getrainde lopers voorbij. Intussen was de zon volop beginnen schijnen en zorgden de aangeboden drinkbussen/bananen voor de nodige aanvoer van koolhydraten. Halfweg de wedstrijd had ik zonder overdrijven zeker 10 flesjes water van 0,33cl uitgedronken afgewisseld met zo’n viertal busjes sportdrank (ook van 0,33cl).
Vlak voor het oplopen van de Tervurenlaan liep ik tussen twee groepen in, wat best een raar gevoel opleverde. De benen voelden goed aan en ik probeerde een versnelling hoger te schakelen om mij bij het voorliggende groepje te voegen, wat ook lukte. De talrijk opgekomen supporters die zich aan het begin van de Tervurenlaan verzameld hadden, stuwden ons vooruit: heerlijk!
Op de Tervurenlaan zelf was het genieten geblazen. De tussentijd na 21km werd opgemeten in een prachtig stuk bos waar ik volop genoot van de deugddoende wind. Ik liet er een tijd optekenen van 2u22min. Doordat ik bovendien aan de praat raakte met enkele andere marathondebutanten vlogen al snel een vijftal km voorbij.
De man met de hamer
Ik was nu iets meer dan halfweg en door voldoende voeding/drank voelde ik dat het goed zat. Het was nu een heel eind gewoon rechtdoor lopen om via Sint-Pieters-Woluwe het grondgebied van Tervuren te bereiken. Intussen had ik ook enkele favorieten zien lopen, al was het dan wel in tegenovergestelde richting (en dus op reeds op terugweg naar Brussel).
Na 27km, bij het oplopen van de Paleizenlaan, stond hij daar echter, de man over wie ik al heel wat gelezen en gehoord had: de (figuurlijke) man met de hamer! Het was niet zo’n lichtgewicht exemplaar waarmee je een schilderijkrammetje in de muur slaat, maar wel een volwassen voorhamer. De tocht door het park van Tervuren (vooral dan op deKeizerinnedreef) was dan ook een ware kwelling. Genieten van de natuurpracht zat er bijgevolg niet echt in.
Van kilometerpaal 27 tot en met kilometerpaal 29 moest ik echt stevig op de tanden bijten, maar ik bleef wel lichtjes lopen. De stekende zon kende bovendien geen medelijden en maakte het er niet bepaald gemakkelijker op.
Ik moest tal van lopers laten passeren en kreeg even een waar doemscenario voor ogen. Bij het uitlopen van het park (na29km) ging het bovendien nog eens stevig bergop (Kastanjedreef). Bij het opnieuw oplopen van de Paleizenlaan keek ik geregeld achterom, maar ik zag het Afrikaans museum nauwelijks kleiner worden en besefte dat ik voor een sleutelmoment in de wedstrijd stond: doorbijten of kraken. Ik besloot om twee volle flesjes water over mij heen te kieperen. Het leek te helpen, want stilaan kon ik het tempo terug de hoogte injagen, al bleef het vrij moeizaam lopen tot en met kilometerpaal 32.
De heropflakkering - de laatste 10 km
Eens kilometerpaal 32 voorbij had ik het juiste tempo opnieuw gevonden en kon ik aan de laatste 10 km beginnen. Op dit stuk liep zo goed als iedereen alleen. Ik zag in de verte hoe tal van lopers het steilste stuk van het parcours, richting‘Quatres Bras’, trotseerden. Tot kilometerpaal 36 zou het touwens uitsluitend bergop gaan.
Vanaf kilometerpaal 36 slaakte ik een zucht van opluchting, want daar begon eindelijk de afdaling naar Sint-Pieters-Woluwe. Ik besefte hoe langer hoe meer dat tijdig finishen binnen de mogelijkheden lag en na 39km liep ik helemaal alleen Brussel binnen.
Na 40,3 km liep ik de triomfbogen van het Jubelpark voorbij en kon ik aan de laatste loodjes richting aankomst beginnen. Het was een erg lastig gedeelte, want kilometerpaal 41 (in de Wetstraat) kwam maar niet in beeld. Uiteindelijk besloot ik om het tempo wat op te drijven en al snel kwam ik de betreffende kilometerpaal dan toch tegen. In de Koloniënstraatkwamen er twee politiemotoren naast mij rijden om mij volop aan te moedigen. Op dat moment besefte ik dat de politie wel degelijk je vriend kan zijn. Een heel mooi gebaar! Intussen was ook de wagen met de wedstrijdcommissaris achter mij komen rijden. Door de luidspreker weergalmden de woorden dat ik binnen tijd zou binnenkomen. Het gaf mij vleugels. Toen ik het bordje van de 42km voorbij liep (op de Grasmarkt), moest het mooiste stuk echter nog komen: De straten werden alsmaar smaller en de talrijk opgekomen supporters klopten als het ware op mijn rug én applaudiseerden volop. Zelfs in mijn allermooiste dromen was dit scenario nooit voorgekomen!
Het stuwde mijn adrenalinegehalte alleen maar de hoogte in.
Toen ik het bordje van de laatste 100m zag staan kreeg ik kippenvel en kwamen er zowaar tranen van geluk tevoorschijn. Ik genoot met volle teugen en wist dat ik over enkele ogenblikken mijn grote droom zou realiseren. Het gevoel bij het passeren van de finish was dan ook werkelijk onbeschrijfelijk. Ik wees onmiddellijk naar de hemelsblauwe lucht om deze droom op te dragen aan mijn (in de zomervakantie) overleden tante.